Wat is juist: ik word of ik wordt, en word ik of wordt ik?
Ik word en
word ik zijn allebei zonder
t.
De ik-vorm van een werkwoord krijgt geen uitgang
-t. Dat is een vaste regel die op álle werkwoorden van toepassing is. De volgorde van onderwerp en persoonsvorm maakt bij de ik-vorm niet uit. Net zoals het
ik neem en
neem ik is, en
ik loop en
loop ik, is het
ik word en
word ik,
ik vind en
vind ik, en
ik houd en
houd ik. Er wordt bij de ik-vorm (ook wel 'de eerste persoon' genoemd) dus nooit een
-t aan de
stam toegevoegd.
Een paar voorbeeldzinnen met ik-vormen:
- Ik word moe van al die regels.
- Hopelijk word ik vandaag gebeld.
- Ik houd hem aan zijn belofte.
- Daar houd ik niet veel aan over.
- Ik laad mijn auto vol boodschappen.
- Anders laad ik de auto morgen wel in.
- Ik bind me niet zo snel aan iemand.
- Dan bind ik er straks een touwtje om.
- Ik verzend dagelijks twintig whatsappjes.
- Die jurk verzend ik liever in een kartonnen doos.
- Ik vind dat Pieter gelijk heeft.
- Soms vind ik het moeilijk om voet bij stuk te houden.
Deze zinnen staan allemaal in de tegenwoordige tijd. In de verleden tijd is een extra
-t nooit goed. Het is dus niet alleen
ik werd en
werd ik (en niet
ik werdt en
werdt ik), maar ook
jij werd,
werd jij,
hij werd,
werd hij,
zij werd,
werd zij,
het land werd,
werd het land, enz.