Hallo beste mensen,
Ik zie dat sommige spelers nog wat foutjes maken in de Nederlandse werkwoordspelling. Misschien beetje overdreven, maar ik dacht: ''Ik heb niets te doen, misschien kan ik wat voor die mensen bij TheHauntedNetwork betekenen, die soms nog wel eens twijfelen of werkwoorden zoals worden nu met of zonder -t geschreven moeten worden.
Ik houd erg van zelfgemaakte formules, dus doe ik dat hier ook :) Ik hoop dat jullie er wat mee kunnen.
Let op! Het Nederlands heeft vele uitzonderingen, deze bespreek ik niet. Kwestie van leren.
Wanneer een -t achter het werkwoord?
Ik zie dat sommige spelers nog wat foutjes maken in de Nederlandse werkwoordspelling. Misschien beetje overdreven, maar ik dacht: ''Ik heb niets te doen, misschien kan ik wat voor die mensen bij TheHauntedNetwork betekenen, die soms nog wel eens twijfelen of werkwoorden zoals worden nu met of zonder -t geschreven moeten worden.
Ik houd erg van zelfgemaakte formules, dus doe ik dat hier ook :) Ik hoop dat jullie er wat mee kunnen.
Let op! Het Nederlands heeft vele uitzonderingen, deze bespreek ik niet. Kwestie van leren.
Wanneer een -t achter het werkwoord?
-Eerst moet je weten wat de infinitief (het hele werkwoord (wandelen)) is: de infinitief (hele werkwoord) eindigt altijd op -en óf -n.
Voorbeeld:
Staan, wandelen
-Dan heb je een 'formule' nodig om de stam te bepalen van een werkwoord:
Infinitief (Hele werkwoord) - n
Óf:
Infinitief (Hele werkwoord) - en
Voorbeeld:
Staan - n = staa -> sta
Omdat de 'a' twee keer achter elkaar verlengt was om de klank van het werkwoord lang te laten houden (klinker + zelfde klinker = langere klank)
Bij de stam vervalt dus één 'a', omdat deze niet meer nodig is.
Óf
Wandelen - en = wandel
Als je een correcte werkwoordsvervoeging wilt, moet je uitgangen (letters die je achter de stam zet) hebben die bij een bepaalde 'persoon' (Ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, zij) hoort:
Correcte werkwoordsvervoeging = stam + uitgang van bepaalde tijd (tegenwoordige tijd, verleden tijd etc.)
De uitgangen gaan als volgt voor de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
1e pers. enkelv. (ik) = + niets
2e pers. enkelv. (jij) = +t
3e pers. enkelv. (hij/zij/het) = +t
1e pers. meerv. (wij) = infinitief
2e pers. meerv. (jullie) = infinitief
3e pers. meerv. (zij) = infinitief
Voorbeeld:
We willen de 'jij-vorm' van 'staan'
Stam = sta
uitgang = +t
Sta+t= stat -> staat
Omdat hier weer een probleem kan ontstaan met de lengte van de letter, herhaalt men deze letter weer als er een medeklinker achter deze verschijnt door bijvoorbeeld een uitgang.
Neem dit niet erg serieus...
Meer weten? Vragen maar!
Voorbeeld:
Staan, wandelen
-Dan heb je een 'formule' nodig om de stam te bepalen van een werkwoord:
Infinitief (Hele werkwoord) - n
Óf:
Infinitief (Hele werkwoord) - en
Voorbeeld:
Staan - n = staa -> sta
Omdat de 'a' twee keer achter elkaar verlengt was om de klank van het werkwoord lang te laten houden (klinker + zelfde klinker = langere klank)
Bij de stam vervalt dus één 'a', omdat deze niet meer nodig is.
Óf
Wandelen - en = wandel
Als je een correcte werkwoordsvervoeging wilt, moet je uitgangen (letters die je achter de stam zet) hebben die bij een bepaalde 'persoon' (Ik, jij, u, hij, zij, het, wij, jullie, zij) hoort:
Correcte werkwoordsvervoeging = stam + uitgang van bepaalde tijd (tegenwoordige tijd, verleden tijd etc.)
De uitgangen gaan als volgt voor de onvoltooid tegenwoordige tijd (OTT)
1e pers. enkelv. (ik) = + niets
2e pers. enkelv. (jij) = +t
3e pers. enkelv. (hij/zij/het) = +t
1e pers. meerv. (wij) = infinitief
2e pers. meerv. (jullie) = infinitief
3e pers. meerv. (zij) = infinitief
Voorbeeld:
We willen de 'jij-vorm' van 'staan'
Stam = sta
uitgang = +t
Sta+t= stat -> staat
Omdat hier weer een probleem kan ontstaan met de lengte van de letter, herhaalt men deze letter weer als er een medeklinker achter deze verschijnt door bijvoorbeeld een uitgang.
Neem dit niet erg serieus...
Meer weten? Vragen maar!