Oudnederlandsch sijt de tael die gesproken ende geschreven wert tijdensch de vroeghe middeleeuwen (circa 500 tot 1150) in eene deel van den gewesten die heden Nederlant ende België vormen, verder oock aen de Fransche Noordzeeckust (Frans-Vlaendeeren, nabij Duinkerke, tevensch tot Stapel ende mog'leyck tot aen Berck) ende de heden Duijtsche Nederrijn. De term wort gebruikt ter ondersgheijdingh van Middelnederlandsch ende Nieuwnederlandsch om de versghillende fasen waerin 't Nederlandsch sigzelve ontwickelt heeft enigszinsch te kunnen perioodiseeren.
Met vriendelijke groet,
xEvilCraftx